Muzen

De muzen waren de dochters van de oppergod Zeus, en de titane Mnemosyne.
Ze waren de beschermgodinnen van de kunsten en later ook van de wetenschap. Het woord  "muziek" stamt van hen af.
Eerst bestond er maar één muze. Zij gaf de dichters en zangers inspiratie, daarom begonnen de dichters en zangers eerst ook met een aanroep over de Muze.
Zowel de Illias als de Odysee van Homerus, een bekende, vroege, Griekse dichter, beginnen met zo'n aanroep.
De dichter Hesiodus, die niet lang na Homerus leefde, zei dat er negen Muzen zouden zijn. Ze zouden wonen op de heilige berg "de Helicon", en zouden hem de zangkunst hebben geleerd.
Hij beschreef de Muzen als mooie meisjes, die veel dansden en met prachtige stemmen zongen. Volgens hem waren ze geboren op de berg Olympus.
Volgens Hesiodus heetten de Muzen: Clio, Euterpe, Thalia, Melpomene, Terpsichore, Erato, Polyhymnia, Urania en Calliope.
De Muzen en Apollo hadden de mensen de muziek geschonken, die hen hun verdriet en zorgen kon laten vergeten.
De maaltijden van de goden op de berg Olympus werden opgevrolijkt door het spel van de Muzen, dat werd begeleid door het lierspel van hun begeleider, de god Apollo.